zich een kriek lachen 1.0
heel erg lachen
Algemene voorbeelden
Janet besloot over te steken, maar net op dat moment kwam er een politieagent om de hoek gelopen, die op zijn fluitje blies, haar bij zich riep en haar een bekeuring gaf wegens door rood lopen. Helena lachte zich een kriek. Janet was zich een hoedje geschrokken.
In het kader van de verwijdering van de pin-ups bij de resterende vier procent BOVAG-garages die die dingen nog hebben hangen, heb ik kort om mij heen geënquêteerd [...]. Al mijn bevriende mannen lachten zich een kriek om de brave BOVAG, maar een enkele vriendin vond zo'n bloot meisje bij de autoboer inderdaad intimiderend.